Directeuren over Slim Watermanagement in het IJsselmeergebied

Slim Watermanagement zorgde ervoor dat al die verschillende partijen in het IJsselmeergebied elkaar leerden kennen en beter gingen begrijpen.

De Sinterklaasstorm in december 2013 was de aanleiding voor de start van slim watermanagement. 'Toen trad er verzilting op in het westen van Nederland, doordat zeewater via de rivieren uitzonderlijk ver het land binnendrong', vertelt René van der Spank (Directeur Drents Overijsselse Delta). ‘Rijkswaterstaat en de waterschappen merkten dat ze elkaar nodig hadden en begonnen de samenwerking nadrukkelijker aan te gaan.’
 
Ruim twee jaar later, werd Slim Watermanagement officieel een maatregel, als onderdeel van het Deltaprogramma Zoetwater, en begon het zich verder te ontwikkelen. 'Trigger voor Slim Watermanagement in het IJsselmeer was het operationaliseren van het flexibel peilbeheer en het IJsselmeer als zoetwaterbuffer. Daarvoor is onderlinge afstemming natuurlijk van groot belang. Als je het water hoger zet, als buffer, heb je ook minder afvoermogelijkheden als er veel regen valt', licht Saskia de Haas (Directeur Assets en Operatie, Waternet) toe.

Divers en complex gebied

Omdat Waternet zich ook in de regio Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal bevindt, kan De Haas goed zien wat er 'eigen' is voor het IJsselmeergebied. De Haas: 'Het IJsselmeergebied is heel divers en ook complex, door de vele spelers die er zijn. Al die spelers verschillen van elkaar, met elk hun eigen vraagstukken. Er zijn ook waterschappen bij betrokken (zoals Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest) die helemaal niet aan het IJsselmeer liggen, maar via andere waterbeheerders afhankelijk zijn van de aan- en afvoermogelijkheden naar het IJsselmeer.'

Informatieschermen, redeneerlijnen en Serious Games
Een groot succes van Slim Watermanagement in het IJsselmeergebied is volgens Van der Spank ontegenzeggelijk het organiseren van het opzetten van het peil (met zo’n 10 centimeter). 'Zo is een zoetwaterbuffer gecreëerd, die in tijden van droogte een watervoorraad biedt.' Dit kon plaatsvinden, doordat de waterbeheerders in de regio elkaar dankzij Slim Watermanagement, beter leerden kennen. 'Uitwisseling van kennis werd makkelijker. Er zijn redeneerlijnen opgesteld, waarin is afgesproken hoe het water wordt verdeeld (bij droogte) en wordt afgevoerd (bij overlast).'

Serious Game

Met de voorbije jaren ontwikkelde informatieschermen, noemt De Haas een succes dat daarop aansluit. 'Die geven real time inzicht in hoe we ervoor staan. Ze zijn nog in ontwikkeling en dus nog niet helemaal compleet, maar ze werken steeds beter. Dit jaar kwam er de watervraagprognosetool bij, waarmee we op basis van modellen voor zes weken vooruit de watervraag per regio kunnen inschatten.' Ook over de Serious Games, die De Haas speelde met collega-directeuren onderstreepten volgens haar het belang van Slim Watermanagement. 'Als je die speelt, krijg je heel goed inzicht in hoe het waterbeheer in een regio in elkaar steekt en hoe afhankelijk we van elkaar zijn. Zowel bestuurders, directies als medewerkers kunnen er enorm veel van leren.'

Een blik op de toekomst

De tweede planperiode die Slim Watermanagement tegemoet gaat, zal volgens Van der Spank en De Haas in het teken staan van doorontwikkeling. Het programma wordt bovendien steeds belangrijker. Van der Spank: ‘Klimaatverandering zal doorzetten, waardoor het watersysteem meer en meer op de proef wordt gesteld.  Ons watersysteem is altijd gericht geweest op water afvoeren. De laatste jaren is er veel geïnvesteerd om water vast te houden en waar mogelijk aan te voeren, onder andere met gemalen. In de toekomst moeten we er met Slim Watermanagement voor zorgen dat we het systeem en onze gemalen slimmer inzetten om ons robuuster te verhouden ten opzichte van klimaatverandering; het watersysteem dus beter benutten bij droogte. Instrumenten zoals het informatiescherm zijn dan nodig en moeten we behouden en doorontwikkelen.’

De Haas sluit daarop aan en haalt als voorbeeld de situatie in de regio Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal aan (ARK/NZK), waar wordt gewerkt aan een Toekomstbestendig Watersysteem. 'Waterbeheerders moeten samen optrekken om tegenwicht te bieden aan het veranderende klimaat. We hebben te maken met piekbuien, zeespiegelstijging, droogte en intensiever ruimtegebruik. Samen moet je nieuwe oplossingen zoeken en vragen oppakken. Waar plaatsen we extra pompcapaciteit en waarom? Welke maatregelen tref je op het gebied van ruimtelijke ordening. Die slag, die dus in ARK/NZK al wordt gemaakt, moeten we ook in het IJsselmeergebied gaan maken.'

Rol directeurenoverleg

Het directeurenoverleg speelt daarbij een belangrijke rol. De Haas: 'Er zijn, bestuurlijk en ambtelijk, veel verschillende spelers in het IJsselmeergebied. De directeuren moeten er samen zorg voor dragen dat die bestuurlijke drukte niet overheerst, maar dat de organisatie zo efficiënt mogelijk is ingericht. Dus de capaciteit inzetten waar die op dat moment het meest gewenst is.'