De nieuwe Strategie Klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem komt eraan!

Om beter weerbaar te zijn tegen droogte, komt er een nieuwe strategie: de Strategie klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem. Zo besparen we zoetwater en komt het water daar terecht waar het het hardste nodig is. Hoe gaat de implementatie van de strategie in zijn werk? Kwartiermaker Raymond Feron (Rijkswaterstaat) en programmamanager zoetwater Egon Ariëns (DG Water en Bodem) geven tekst en uitleg.

De droge zomer van 2018 was in veel opzichten een eyeopener, zo stellen Raymond en Egon. ‘Rijkswaterstaat en de waterschappen hebben toen door slim watermanagement en goede samenwerking het beschikbare water beter benut ’, licht Egon toe. ‘Met de klimaatverandering in het achterhoofd is dit in 2019 vertaald in de Strategie Klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem (pdf, 349 kB) . Hiermee kunnen we de toenemende kans op watertekorten als gevolg van verzilting en uitputting van de IJsselmeerbuffer grotendeels oplossen zonder grote ingrepen in het hoofdwatersysteem.’

Stip op de horizon

Dat klinkt mooi, maar is behoorlijk complex. Egon: ‘Neem de besluitvorming. In 2019 en 2020 is de strategie besproken in diverse bestuurlijke overleggen. De reacties waren positief, met name over de kansen van de strategie voor de zoetwatervoorziening. Iedereen realiseert zich dat we het water in droge perioden maar één keer ergens naartoe kunnen sturen. En dat we daarom met elkaar moeten nadenken over hoe we dit zo slim mogelijk inrichten. Tegelijkertijd zijn er vragen over de werking en de neveneffecten van de strategie. En zijn er zorgen over het tempo en of we nu al echt besluiten kunnen nemen.’ Egon vertelt dat het Bestuurlijk Platform Zoetwater, waarin vertegenwoordigers van de zes zoetwaterregio’s, Rijkswaterstaat en het ministerie zitting hebben, in 2020 groen licht heeft gegeven om door te gaan met de strategie. ‘Daarbij is, met de vragen en zorgen in het achterhoofd, afgesproken dat de strategie in de herijking van de Deltabeslissing Zoetwater als een stip op de horizon wordt opgenomen. Naar die stip op de horizon werken we toe door middel van lerend implementeren, onder andere met behulp van Slim Watermanagement, en getrapte besluitvorming. Daar nemen we zes jaar de tijd voor; de finale besluitvorming staat gepland voor eind 2027.’

Voorbereiding implementatie

Als kwartiermaker is Raymond op dit moment bezig met de voorbereiding van de implementatie. In die hoedanigheid stemt hij regelmatig zaken af met het programma Slim Watermanagement. ‘Ik breng de komende maanden in kaart hoe de implementatie eruitziet, welke aanpak we gaan volgen bij het lerend implementeren, wat de planning wordt, welke aanvullende afspraken nodig zijn en hoe we stakeholders bij de strategie gaan betrekken. Dat moet zorgvuldig gebeuren; we werken immers toe naar een nieuwe werkwijze met beproefde onderdelen én onderdelen waar onzekerheid over is. Bestaande beleidsmatig vastgelegde “zoetwaterbuffers” zoals het IJsselmeer en het Haringvliet/Hollandsch Diep combineren we in de strategie met vigerende afspraken, zoals het peilbesluit IJsselmeer. Ook doet de strategie een voorstel voor nieuwe “zoetwaterbuffers” – buffers waar dus nog geen afspraken over zijn gemaakt – en op welke locaties het niet houdbaar is om het systeem zoet te houden, waardoor we water besparen dat elders kan worden ingezet. Dat maakt het ingewikkeld: er is veel op papier vastgelegd, maar er is ook nog veel niet bekend.’

DP2021 NL Figuur 7
Schematische weergave Strategie Klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem. Bron: Deltaprogramma 2021

Samenwerking goed inrichten

Samenwerking is zeer belangrijk bij de implementatie van de strategie. Egon: ‘Het idee is dat we in tijden van droogte gaan werken met een systeem waarbij we situationeel sturen. Dat wil zeggen dat we het water daarnaartoe sturen waar het het hardste nodig is. Dit doen we op basis van landelijk overzicht met real-time informatie. Dat moeten we met elkaar zo slim mogelijk inrichten en daar willen we Slim Watermanagement bij gebruiken.’ Raymond geeft een voorbeeld: ‘Stel dat er in een droge periode een waterbuffer moet worden ingezet, dan moeten meerdere partijen daar samen een beslissing over nemen. En uiteindelijk moeten alle belangen gewogen worden en moet op basis daarvan de knoop worden doorgehakt. Dat vraagt om afspraken, afstemming, flexibiliteit en vertrouwen. En om een goed inzicht in het watersysteem op zowel regionaal, bovenregionaal als landelijk niveau. Het spannende van de nieuwe werkwijze is dat deze zowel beleidsrijke als beleidsneutrale aspecten bevat. Dit is dan ook een belangrijk aandachtspunt bij de implementatie van de strategie. Door middel van lerend implementeren gaan we hier goede afspraken over maken.’

Slim Watermanagement: essentieel programma

Volgens Raymond gaan Slim Watermanagement en de door het programma ontwikkelde instrumenten en samenwerking enorm helpen bij de implementatie van de strategie. ‘Neem de informatieschermen. Die vormen een goede basis en zijn uit te breiden, zodat we op basis van real-time en voorspellende informatie kunnen bepalen welke waterbuffers we moeten vullen en waar de regionale watersystemen water aan de buffers kunnen onttrekken. Zo ontstaat er een bovenregionale en mogelijk landelijke afweging over vraag en aanbod van het beschikbare zoetwater tijdens droogte. Ook de redeneerlijnen gaan van pas komen bij de implementatie en bieden een concreet handelingsperspectief, want daarin staat hoe de waterbeheerders het water gezamenlijk verdelen bij (dreigend) watertekort of wateroverlast. Slim Watermanagement is voor mij als kwartiermaker dan ook een essentieel programma. Zonder de tools en de kracht van Slim Watermanagement zal de implementatie van de strategie weinig kans van slagen hebben.’

Iedereen is nodig

Egon geeft aan dat iedereen z’n steentje zal moeten bijdragen aan de implementatie van de strategie. ‘We moeten het met elkaar gaan doen. Dit betekent ook dat we allemaal – Rijkswaterstaat én de waterschappen op alle organisatorische niveaus, bestuurlijk én operationeel – mee moeten gaan doen. Dat kost tijd, omdat de strategie nieuw is en afwijkt van hoe we het water al jarenlang met elkaar over Nederland verdelen.’ Raymond besluit: ‘Uiteindelijk gaat het erom dat we met elkaar het water in Nederland zo goed mogelijk over het watersysteem weten te verdelen. Dáár werken we met de implementatie van de strategie naartoe. En die stip op de horizon moeten we met z’n allen vasthouden.’